Psychomotoriek

De psychomotorische therapie gaat uit van het basisprincipe dat er een wisselwerking bestaat
tussen de motoriek en de psyche. Wanneer kinderen bijvoorbeeld met een bal spelen, is de
motoriek (het kunnen lopen, wenden, vangen en gooien) belangrijk, evenals de cognitie (het
juist kunnen inschatten van snelheid, afstand en kracht); terwijl ook het emotionele
(bekwaamheidsgevoel, enthousiasme, faalangst, agressiviteit e.d.) het spelverloop beïnvloedt.
Tijdens de psychomotorische therapie wordt voornamelijk gewerkt aan de basisvaardigheden in
de ontwikkeling van het kind en dit aan de hand van spel en bewegingsopdrachten.
Er kan geoefend worden op onder andere:
–        Lichaamsbewustzijn
– Grote motoriek: vb. evenwicht, fietsen, balsporten, …
– Schrijfmotoriek: voorbereidend schrijven en aanpak van schrijfmotorische problemen
– Visuele vaardigheden
– Ruimtelijke oriëntatie en structuratie